De luipaardgekko valt onder bijlage D van de Cités wetgeving.
Algemene informatie:
Naam: Luipaardgekko Latijnse naam: Eublepharis macularius Verspreidingsgebied: Van Oost-Iran over Afghanistan en Pakistan tot Noordwest-India, in half-droge gebieden. Grootte: De luipaardgekko wordt 20 a 25 centimeter groot. Leeftijd: gemiddeld zo’n 15 jaar.
Uiterlijk:
Op de rug lijkt de luipaardgekko vele wratten te hebben. Dat geeft hem een aanzien van een zacht huidje, wat hij uiteraard niet heeft. Ze kunnen tot 25 centimeter lang worden onder optimale omstandigheden. De staart lijkt te bestaan uit segmenten. Ze kunnen hun staart afwerpen bij elke segment, waarna er een nieuwe staart aangroeit en die er eigenlijk zelden zo mooi uitziet als de originele staart. Meestal ziet de geregenereerde staart er een stuk minder mooi uit en loopt het nieuwe deel meer in een bolletje. Dit is op zich niet heel schadelijk voor de gekko zelf, maar het aangroeien kost heel veel energie en de afgeworpen staart zorgt voor meer risico op infectie. Zet een gekko met een afgeworpen staart dus apart op bv. keukenrol en zorg ervoor dat hij/zij niet teveel stress krijgt en genoeg voer heeft (liefst bv een bakje meelwormen omdat krekels voor meer stress zorgen). Luipaardgekko’s slaan vet reserves op in hun staart. Een goed gevulde staart is dan ook geen slecht teken, maar juist een teken dat het dier het goed gaat en hij/zij klaar is voor de winterrust.
Geslachts bepaling:
De geslachtsbepaling is bij luipaardgekko's niet heel moeilijk, maar het duurt wel even voordat de dieren groot genoeg zijn om het te zien. Heel soms kan je al onderscheid maken na een week of 8, maar bij 3 tot 6 maanden word het pas echt duidelijk om te zien. Het makkelijkst te onderscheiden zijn de mannen. Die hebben namelijk aan het begin van de staartwortel twee ballen (hemipeniszakken) waar de vrouwen dat niet hebben. Ook hebben mannen duidelijkere pre-anale poriën die te zien zijn als een "V" van iets donkerdere stipjes. A= pre-anale poriën B=cloaca C= hemipeniszakken
Dit word echter pas zichtbaar als ze al wat groter zijn, dus in het begin is het vooral aan de ballen te zien.
Terrarium:
Als minimale maat voor een luipaardgekko koppeltje wordt vaak 60x40x40 (lxbxh) genoemd. Er mag nooit meer dan een man per terra lopen, omdat mannen onderling zullen vechten, mogelijk tot de dood erop volgt! De luchtvochtigheid hoeft bij luipaardgekko's niet hoog te zijn. Zorg er wel voor dat er altijd een bakje water beschikbaar is zodat ze wel over water kunnen beschikken als ze dat willen.
Het substraat:
Als substraat gebruiken veel kwekers inmiddels calci-grit. Dit zijn kleine kalk snippertjes. Dit calci-grit bestaat uit pure e\Engelse kalk en men vinden het op dit moment het fijnste en beste substraat wat men hebben geprobeerd. Men heeft echter ook altijd erg veel plezier gehad van (het veel goedkopere) speelzand. Speelzand werkt ook prima in een luipaardgekko terrarium, alleen heeft het een nadeel. En dat is dat je het vaak in zakken koopt waarin het nog nat is. (Liggen vaak buiten bij tuincentra’s) Op zich geen probleem, maar houdt er rekening mee dat het dan eerst aardig kan opdrogen voor je de dieren in je terra doet. Ook heb je calci-zand , dat in vele kleuren op de markt is gebracht. In tegenstelling tot zand bestaat calci-zand uit grovere korrels of balletjes zogezegd. Prima substraat, alleen is het dat je het bij gekko’s die het opeten de balletjes terug vind in de ontlasting, wat gevaar voor verstopping verhoogt.
Voeding:
De luipaardgekko eet in principe alleen levende voederdieren. Het zijn geen groente en fruit eters. Het verschild heel sterk wat de verschillende mensen aan luipaardgekko's voeren, maar de meeste voeren voornamelijk krekels een meelwormen. Sommige mensen denken dat meelwormen niet goed zijn voor luipaardgekko's omdat ze van binnenuit de gekko's aan zouden kunnen eten. Dit is voor zover ons bekend een fabeltje. Bijna alle grote kwekers in Amerika voeren "alleen maar" meelwormen en hebben hier geen problemen mee. Ook groeien de gekko's er erg hard op dus het is niet zo dat er niet genoeg variatie in het voer zit. Het is echter wel erg belangrijk om de meelwormen (en alle andere voedseldieren) goed te "gutloaden" dit is het bijvoeren van de voerdieren. Daarmee kan je de voedingswaarde van je voedseldieren enorm verhogen, want er zit vaak maar weinig in de dieren die je aangeleverd krijgt.
Bij het voeren is het belangrijk om de grootte van de voedseldieren in de gaten te houden deze mag niet groter zijn dan de grootte van het hoofd van de luipaardgekko. Baby luipaardgekko's krijgen dan ook vaak de kleinste maat krekels (4 of 5) of buffalow wormpjes en dit loopt langzaam op tot grote meelwormen en krekels maat 8. Wasmotte gebruikt men ook wel af en toe maar dan vooral bij jonge of magere dieren die wel wat extra's kunnen gebruiken. Wasmotten zijn net junkfood voor luipaardgekko's, ze vinden het erg lekker maar worden er heel snel dik van. Bij de wasmotten die men jonge luipaardgekko's af en toe voeren neemt men meestal wasmotten met voedingsbodem. Deze bevat meer en veel kleinere wasmotten in tegenstelling tot de wasmotten zonder voedingsbodem. Dat zijn er vaak minder en alleen hele grote die niet geschikt zijn voor baby luipaardgekko's. De wasmotten met voedingsbodem kom je echter niet zo vaak tegen en het kan ook wel een werkje zijn om de wasmotten in de voedingsbodem te zoeken. Verder maken wasmotten vaak een cocon waar ze in kruipen, maar daar kan je ze meestal nog gewoon uit halen door het cocon open te scheuren. Sprinkhanen voert men ook wel eens als variatie. Wat verder ook nog wel eens aan luipaardgekko's word gevoerd zijn nestmuisjes van maximaal een paar dagen oud(pinkies). Deze bevatten veel voedings stoffen en calcium en dit is vooral goed voor volwassen vrouwtjes die eieren leggen. Dat kost namelijk erg veel energie en voor de eieren hebben ze ook extra veel calcium nodig. Niet alle gekkos eten pinkies. Pinkies zijn echter als je goed en genoeg voerd zeker niet noodzakelijk voor luipaardgekko's.
Dit brengt ons meteen op het onderwerp voedings supplementen. Om goed te voeren is het is namelijk erg belangrijk om alle voerderdieren te bepoederen met kalk of vitaminen, omdat de gekko's dit nodig hebben. Meestal zet men vaak ook een los schaaltje met kalk in het terrarium en daar likken de luipaardgekko's van als ze daar zin in hebben. Verder zijn er bijvoorbeeld vitamine druppels die je in het water kan doen om voor extra vitamine toediening te zorgen.
De verwarming/verlichting:
Voor de verwarming van onze terra’s gebruikt Men voornamelijk gloeilampen. Sommige mensen gebruiken ook spotjes , maar deze kunnen behoorlijk warm worden en kunnen als de afstand lamp dier niet voldoende is de dieren verbranden. Veel grote kwekers gebruiken curvers en gebruiken dan ook warmtekabels of warmtematten. Rood licht (lees: infra-rood) zou in principe ook moeten werken, daar de gekko’s dit niet zien, maar dan heb je wel weer het kleuren probleem. Je wilt in je terra verschillende temperaturen creëren. Onder de spot mag het tot 35 graden oplopen, terwijl het in de koelste hoek van je terra zo’n 28 graden kan zijn. Daar tussenin zit veelal 30 graden wat het op de meeste plekken van je terra zal zijn. Dit kun je regelen door op een paar punten te letten.
1. Let erop dat je je verwarming niet in het midden van je terra plaatst. Met andere woorden: lampen moeten niet midden in je terra hangen, maar meer naar een zijkant wat dan de warme kant van je terra wordt en warmtematten moet je dus niet onder je hele terra plaatsen, maar een stuk vrijlaten waar het koeler kan zijn.
2. Door het wattage van je lamp of je warmtemat zo te kiezen dat je er het dichtst bij komt en dan je lamp te dimmen met een simpele dimmer. Op die manier kun je nauwkeurig werken.
Het mooiste is natuurlijk werken met een thermostaat. Een thermostaat werkt met een voeler die je in je terrarium plaatst. Deze meet de temperatuur op de plek van de voeler en schakelt het verwarmingselement zodanig tot de ingestelde temperatuur gehaald is. Bij thermostaten heb je te maken met twee principes. Fase afsnijding en fase aansnijding. In het ene geval word er namelijk hard aan en uitgeschakeld als de ingestelde temperatuur wel of niet gehaald is. Hier kun je dus geen lamp op aan sluiten omdat die voortdurend aan en uit gaat en jijzelf en je luipaardgekko's daar helemaal gek van worden. Dit kan echter wel bij bijvoorbeeld warmte stenen/ kabels en keramische lampen. Het tweede principe werkt een stuk mooier, maar is helaas vaak ook duurder. Bij fase aansnijding word het aangesloten verwarmingselement (of lamp etc.) gedimd in de plaats van aan of uit geschakeld. Naarmate de temperatuur die de voeler meet dichter bij de ingestelde temperatuur komt, zal de thermostaat het warmte element verder dimmen. Omdat dit heel geleidelijk gaat kan je hier dus ook een lamp op aan sluiten. Ook zorgt deze methode voor minder grote schommelingen doordat de gewenste temperatuur geleidelijk word bereikt en de temperatuur dus niet ver doorschiet voordat de verwarming uit springt om vervolgens weer ruim onder de gewenste temp te moeten zakken voordat de verwarming weer aan springt.
Let op dat kleine terraria ook iets minder verspreiding van temperaturen kan hebben. Een terra voor je nakweek moet dus niet 35 graden onder de spot zijn, aangezien je dan nooit 28 in de koele zone bereikt. Ga met een klein (nakweek) terra rond het gemiddelde zitten, zodat het niet te warm is. Je gekko’s laten vaak merken wat de temperatuur voor hen doet. Is het (te) warm zullen ze de koele zijde opzoeken en daar onder een steen of in het koele/ vochtige bakje liggen. Is het (te) koud dan liggen ze vol overdag onder de spot te zonnen. Daar kun je dan iets mee doen. Wel mag het onder de spot warm zijn zodat ze daar als het licht uitgaat kunnen gaan opwarmen. Slim is dan ook een (echte) steen (flagstone bij voorkeur) onder de spot te plaatsen. Die houden warmte goed vast. Deze steen kun je zo leggen in het terra met kleine steentjes ter ondersteuning dat ze er ook onder kunnen liggen. Een warmtesteen gebruikt men ook vaak maar die kan erg snel te warm worden waardoor de buiken (die erg kwetsbaar zijn) kunnen verbranden. Wil je die toch gebruiken, test hem dan eerst goed uit zonder gekko’s en houdt er rekening mee dat ie in het terra warmer wordt dan daarbuiten vanwege de omgevingstemperatuur.
Schuilen:
Alle dieren hebben in het terra hun eigen schuilplek nodig. Het beste is om rekening te houden met het aantal dieren + 1. Dan heb je voldoende schuilplaatsen. Vaak maken ze er geen gebruik van, maar haal ze dan toch niet weg! Er kan altijd iets gebeuren waardoor een gekko de rust zoekt en even alleen wil zijn (denk aan vervellen, eitjes moeten leggen etc.). Die kans moeten ze allemaal hebben. Daarnaast hebben ze minimaal een bakje nodig met vochtig veenmos erin. Dit brengt verkoeling en helpt met de vervelling. Je zult zien dat ze die opzoeken als ze moeten vervellen. Ook leggen ze de eieren in die bak. Het veenmos is vochtig, dus niet nat! In de grote groepen kun je beter meerdere bakjes met veenmos plaatsen. Als bak kun je goed een bami of ijsbak gebruiken. Hier kun je een gat in knippen of branden, zodat de gekko's er in kunnen kruipen. Om het mos schoon te houden, is het verstandig om de opening in het deksel te maken.
Inrichting:
Als je de schuilplaatsen hebt geregeld kun je het terra inrichten zoals je wilt. Er kunnen echter (niet giftige) planten in het terra, maar denk aan het klimaat. Maar weinig planten zullen dit klimaat fijn vinden. Cactussen zijn woestijn planten bij uitstek, maar echte stekels kunnen de gekko’s verwonden en zijn daarom geen optie. Let er ook op dat een gekko de plant kan uitgraven. Gekko’s doen niet moeilijk over de inrichting. Ze willen graag wat kunnen klimmen dus zorg er wel voor dat alles goed stevig staat… Enne let op voor een kurken achterwand! Een gaatje in die wand en je hele voorraad krekels zit er in no time achter…en dan maar denken, goh, wat eten ze goed, geen krekel te zien .............
Het kweken met luipaardgekko’s:
Kweken met luipaardgekko’s gaat redelijk gemakkelijk. Er zijn echter een aantal dingen die je in de gaten moet houden. Die volgen hier nu:
1. Als je kweekt met je luipaardgekko’s, dan moeten de vrouwtjes minimaal 50 gram of meer wegen om dit goed aan te kunnen. Het vergt veel van de dames en ze hebben dan ook een goede vetreserve in de staart nodig! De man mag niet veel kleiner zijn, maar wel iets.
2. Je kunt ervoor kiezen om het mannetje bij de vrouwtjes te laten lopen of ze apart te houden en alleen voor paren bij elkaar te zetten. Beide manieren hebben zo hun voordelen.
3. Vrouwtjes kunnen veel legsels in een jaar krijgen. (tot wel 8 legsels) Let op voor uitputting en haal desnoods op tijd de man eraf…
4. Kalk is erg belangrijk voor een leggend vrouwtje. Een schaaltje met kalk zou ten alle tijden aanwezig moeten zijn in het terra.
5. Legbakje met vochtig veenmos in het terra. Als het vrouwtje geen legplaats kan vinden kan het zijn dat ze de eitjes in het zand legt of dat ze ze niet legt. Bij de eerste is het resultaat: verloren eitjes. Bij de tweede is het resultaat: legnood! Heel gevaarlijk voor het vrouwtje!
6. De eitjes mogen niet gedraaid worden. Plaats met stift (of potlood) een stip op het ei, zodat je het niet meer per ongeluk draait en daardoor het embryo afsterft!
7. Zorg voor huisvesting voor de jonge luipaardgekko's. Deze kunnen niet bij volwassen dieren, omdat die ze makkelijk voor grote krekels aan kunnen zien.
8. Broedstoof en bakje met vermiculite (of perliet).
Een broedstoof kan je bijvoorbeeld ook zelf maken. Vaak word dan gekozen voor het au bain marie principe. Dit betekend dat je een bak hebt met daarin een laag water. Door dit water te verwarmen met bv een aquarium verwarming kan je de lucht in de stoof warm en vochtig krijgen. De eieren liggen dan in een bakje dat op een rooster boven het water staat. De deksel is vaak schuin zodat de druppels na beneden lopen en niet op de eieren kunnen vallen. Dit word ook wel opgelost door een deksel schuin op het bakje met de eieren te zetten.
Als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan kan je beginnen met kweken. Zodra er volwassen luipaardgekko mannetje bij vrouwtjes luipaardgekko's komt zullen deze vrijwel altijd paren. Dit doen zijn meerdere keren gedurende het seizoen. In de herfst/winter (simuleren met kortere lichtperiode) stoppen ze vaak vanzelf met paren. Na de eerste keer paren zal het een paar weken (minimaal 2) duren voordat er eieren komen. Het eerste legsel mislukt vaak, maar dit hoeft niet. Het vrouwtje zal de eieren op een vochtige plaats leggen en dit is in principe altijd de vochtige bak die je daarvoor hebt neergezet. Als het vrouwtje klaar is met leggen zal ze de eieren zoveel mogelijk proberen te begraven. Ze kunnen daarbij heel veel zand verplaatsen en ze zullen vaak de eieren de eerste 24 uur blijven bewaken. Wij laten het vrouwtje meestal eerst een tijdje haar gang gaan voordat we de eieren opgraven. Na het opgraven bedekken we de plek waar de eieren lagen meestal weer, omdat het vrouwtje anders toch gewoon opnieuw begint met (be)graven terwijl de eieren al weg zijn. Als de eieren in de broedstoof liggen kun je ze regelmatig in de gaten houden of ze nog goed zijn. Na enkele dagen kan je zien of de eieren bevrucht zijn. Bij bevruchte eieren zie je allemaal rode bloedvaten verschijnen als je er op schijnt met een lampje. Onbevruchte eieren blijven geel en kunnen gaan schimmelen. Haal rotte/beschimmelde eieren altijd weg om je overige eieren te beschermen. Ook kunnen de eieren te nat of te droog worden. Te natte eieren worden glazig terwijl te droge eieren zullen invallen. Als het nog niet te erg is dan kun je dit oplossen door droog vermiculite toe te voegen als de eieren te nat zijn geworden of vocht toe te voegen als de eieren te droog zijn geworden. Een goede verhouding van vocht en vermiculite is 100 gram water op 100 gram vermiculite. Dit lijkt als je het voelt misschien nog te droog, maar het is precies goed. Afhankelijk van de temperatuur zal het langer of korter duren voor de eieren uitkomen en zal je meer mannen of vrouwen krijgen. Bij 27o Celsius duurt het uitbroeden ongeveer 8 a 9 weken en krijg je voornamelijk vrouwen bij 32o Celsius krijg je voornamelijk mannen en duurt het uitbroeden ongeveer 6 weken.
Jonge luipaardgekko's hebben niet zoveel ruimte nodig als volwassen dit maakt het alleen maar lastig voor ze om hun voedsel te vinden. Hou ze daarom in kleine terrariums. 30x30 cm en daar meestal 2 inzitten en een enkele keer tot 4. Naarmate ze groter worden zet men ze vaak over in wat groter terrariums (bv. 35x55 cm) Wees voorzichtig met te veel dieren in een terrarium. Het kan dan gebeuren dat bepaald jongen erg dominant zijn ten opzichte van andere jongen, waardoor de dominante al het voedsel opeet en de andere niets of te weinig krijgen. Ook kan het tijdens het voeren makkelijk voorkomen dat een staart of voetje word aangezien als voer, waardoor er ongelukken gebeuren. Met minder dieren in een bak verklein je de kans daarop. jongen eten in tegenstelling tot de volwassen dieren vaker. De eerste maanden elke dag, daarna neemt het langzaam af tot ze gelijk zitten aan de volwassenen. 2 a drie keer per week. Tevens dient Men de Heren per stuk op te laten groeien.
De zogeheten morphs:
Hieronder volgt een lijstje met kleuren oftewel morphs van de luipaardgekko met daarbij een kleine uitleg.
Wild kleur
Dit is de natuurlijke vorm van de luipaardgekko. De basiskleur is wit/geel met zwarte stippen in volwassenheid en grote gele banden als ze jong zijn.
Abberant
Abberant luipaardgekko's hebben een afwijkend patroon op het lichaam. Zij hebben een gewoon geringde staart, in tegenstelling tot de Jungle luipaardgekko.
Albino
De basiskleur van een albino is geel met roze/ rode banden cq. stippen. Let wel: er zijn drie verschillende lijnen albino’s.
De tremper albino
De tremper albino, gekweekt door Ron Tremper, is in Nederland de meest voorkomende albino vorm. Het is een albino met duidelijke banden, ook in volwassenheid en een roze kleur over de gele basiskleur.
De bell albino
De bell albino, gekweekt door Mark Bell, is nog ‘zeldzaam’ in Nederland. Er zijn weinig mensen met een volwassen koppel bell albino’s maar er komen steeds meer. De bell albino heeft, anders dan de tremper, hele duidelijk randen aan de banden, terwijl het daarbinnen in een roodachtige kleur vervaagt. Ook de bell albino heeft in volwassenheid nog duidelijke banden.
De rainwater albino
Deze albino wordt ook wel Las Vegas albino genoemd. Deze albino soort zie je ook nog niet veel in Nederland. De banden zijn bij deze albino vorm minder duidelijk aanwezig maar ze zijn er echter wel.
Chocolat albino
Een chocolat albino kan in iedere albino vorm voorkomen. Bij een chocolat albino is echter het patroon in plaats van dat rozige bruin echt bruin. Het kan zelfs aardig donkerbruin zijn.
Hybino
Een hybino is een hypo albino. Dus een albino met verminder patroon. Dat kan in verschillende hoeveelheden zijn. Je hebt hybino’s met nog aardig wat patroon. Je hebt ook hybino’s die al veel minder patroon hebben en bijna tegen het super hybino aanzitten.
Super hybino
Een super hybino heeft net als een super hypo absoluut geen patroon meer op het lichaam. Hij mag nog wel patroon op het hoofd of de staart hebben. Het is een super hypo albino.
Sunglow
Een sunglow kun je ook een tangerine super hybino baldy noemen. Oftewel een super hybino, zonder patroon op het hoofd en in plaats van een gele basis kleur een oranje basiskleur.
High yellow
High Yellow is een vorm die ook in het wild voorkomt. De basiskleur is duidelijk zeer geel, vaak zijn er iets minder stippen, waardoor het geel beter naar voren komen. Ze hebben niet tot nauwelijks stippen op de pootjes. Verder lijken ze erg veel op de wildkleur.
Hypo
Hypo is een kleurvorm waarbij in de loop der tijd het patroon gedeeltelijk is weg gekweekt. Door al die jaren steeds de dieren met de minste stippen op elkaar te zetten, zijn de hypo’s ontstaan. Inmiddels zijn er zoveel hypo’s dat je ze gewoon kunt kweken door hypo op hypo te zetten. Over het algemeen genomen is de basiskleur geel. De hypo heeft dan nog wel enkele stippen, maar lang zoveel niet meer (duidelijke vermindering van patroon). Ook heeft een hypo geen stipjes op de achter pootjes.
Super hypo
De super hypo gaat weer een stapje verder dan de hypo. Een super hypo heeft namelijk helemaal geen stippen meer op de rug. Absoluut geen zwarte vlekken of patroon mag er op de rug te vinden zijn. Uiteraard wel op het hoofd en op de staart. Missen de stippen op de kop, dan noemen we het een Super Hypo Baldy.
Patternless
Zoals de naam van dit dier al aangeeft is dit een dier dat in volwassenheid geen patroon meer heeft. Het dier is patroonloos. Vaak hebben ze een grijzige tot bruinige kleur, maar je ziet ze ook steeds meer dieren met een gele kleur op het lijf. Het aparte aan een patternless is dat ze wel geboren worden met een patroon, maar die vervaagt in de eerste aantal maanden tot er niets meer van overblijft. Patternless is een recessieve morph. Om patternless jonkies te krijgen moeten zowel vader als moeder de patternless genen hebben en doorgeven.
Blizzard
De blizzard lijkt in volwassenheid enorm op de patternless. Ze hebben ook geen patroon op het lichaam. Wel is de blizzard ook vaak wat lichter te vinden, richting wit op het lichaam, maar meestal zijn ze wat grijzig van kleur. De blizzard wordt zonder patroon geboren en is dan vaak nog wat gelig op het lichaam. Die gele kleur trekt weg, totdat een kleur overblijft die van lichtgrijs tot donkergrijs varieert. Blizzard is een recessieve morph. Om blizzard jonkies te krijgen moeten zowel vader als moeder de blizzard genen hebben en doorgeven.
De banana blizzard
De banana blizzard is een dier met zowel de patternless als de blizzard genen. Je krijgt echter geen banana blizzards door een patternless man en een blizzard vrouw te kruizen, want beide morphs zijn recessief. Een banana blizzard lijkt als jonkie heel erg op een gewone blizzard met als grootste verschil dat de gele lichaamskleur niet verdwijnt bij volwassenheid. De kleur blijft aanwezig en verklaart daardoor direct de naam banana blizzard.
Jungle
Een luipaardgekko met de jungle kleur (eigenlijk het jungle patroon) heeft vaak de kleuren van een wildkleur gekko, maar het patroon is anders. In plaats van de gebruikelijke banden is het patroon willekeurig en zijn er geen banden meer te herkennen. Een echte jungle heeft ook geen banden meer op de staart. Veel wildkleurtjes hebben namelijk op het lichaam wel een afwijkend patroon maar dan is de staart nog heel gewoon met banden. Dat noemen we dan abbarant. Een jungle (en ook aberrant) is als jonkie het makkelijkst te herkennen.
Stripe
Bij een stripe (kunnen in de meeste kleurvarianten voorkomen, dus ook in wildkleur) loopt er i.p.v. banden een streep over het lichaam. Kleurvarianten in de stripe versie zijn onder andere red stripe, red racing stripe, reversed stripe, albino stripe, reversed stripe albino.
Tangerine
Een luipaardgekko die tangerine in zijn naampje heeft hoort echt oranje te zijn. Wel geldt bij het woord tangerine dat het het lichaam betreft, dus niet het hoofd of de staart. Je hebt dus combinatie’s met deze morph. Je hebt hypo tangerine, super hypo tangerine, tangerine albino enzovoorts.
Carrot head
Een carrot head heeft een oranje tot rode (basis) kleur op zijn hoofd
Mack (super) Snow
De Mack Snow of Mack Super snow is een andere variant dan de normale snow. De normale snow is verkregen door de lichte dieren te selecteren, waardoor er uiteindelijk een nagenoeg zwart witte gekko over is gebleven. De mack snow word echter veroorzaakt door CO-dominante genen(zie stukje genetica luipaardgekko’s). Als een dier een van de genen bezit dan is het zichtbaar (aberrant en lichtere kleuren (Bij de geboorte wit met zwart)) "het" voor Mack Snow en een Mack Super Snow is echt zwart wit en heeft op zijn lichaam een streep van stipjes lopen.
Patternless albino
Is een patternless met rode ogen, of een albino zonder patroon. Het leuke is dat ze vaak wel een geel lichaam hebben, een witte/ rozige staart en een wit/ rozig hoofd
Blazzing blizzard
Een echte witte blizzard, met rode ogen. Het is een combinatie van één van de drie albino's met een blizzard. Soms hebben deze dieren een wat rozige gloed over zich heen.
Lavendel
Lavendel is een beetje een lastige kleur, maar het is in ieder geval zo dat een lavendel binnenin de banden een zachte pastel kleur/ lavendel kleur heeft. Daardoor wordt de hele kleur wat zachter. Een echte lavendel zie je niet veel en zijn moeilijk te herkennen, met name als jonkie.
Raptor
De Aptor of Raptor is een morph die eind 2004 op de markt is gebracht door Ron Tremper. Een (R)aptor is eigenlijk een tangerine patternless albino met vaak een flinke carrottail en/of een carrothead. Het patternless gen in een (R)aptor is een nieuw gen en dus niet vergelijkbaar met het 'oude' patternless gen. Het dier op de foto is een Snake EYe Raptor, dus niet de geheel rode ogen van een Raptor (die een Aptor overigens niet zo sterk heeft), maar een soort van slangen oog half rood/half normaal gekleurd. Aptors hebben ook rode ogen vanwege het albino gen, maar de ogen van Raptors bevatten echt rood pigment dat zichtbaar is als de pupil klein of gesloten is!
Giant
Giants kunnen in principe bij elke morph voorkomen, maar komen voornamelijk nog voor bij de albino's van Ron Tremper, omdat hij ze heeft ontdekt bij zijn albino's. Giant is ook een CO-dominate eigenschap waarbij er gewone giants en super giants zijn. Een gewone giant (1 gen) word groter en zwaarder dan de gemiddelde luipaardgekko en een super giant word nog groter en zwaarder dan een giant.
Carrottail
Carrottail is het oranje in de staart. Veel morphs hebben wat oranje in de staart, maar een echte carrottail wordt pas gegeven bij 35% van de staart oranje. Dieren die minder oranje hebben worden vaak met percentages aangeduid.
Snow
De snow luipaardgekko lijkt heel erg op de wildkleur, maar met een witte basiskleur. Een grade A+ snow heeft absoluut geen geel meer, maar enkel wit. Een grade A mag heel licht geel op de pootjes hebben. En zo gaan de gradaties door tot grade C, wat op een wildkleur lijkt.
Ruby Eyes
Ook in oogkleur is veel mogelijk door het selectief kweken. Zo zijn er de Ruby Eyes welke Robein kleurige ogen hebben. Deze ogen zijn rood zoals vaak bij Albino dieren te zien is.
Eclipse
Dit is een morph van Ron Tremper. De ogen van de dieren zijn zwart waarbij geen pupil te onderscheiden is. van deze morph zijn nog niet veel dieren in omloop
Aptor
De naam staat voor Albino Paternless Tremper ORange. De basis kleur is geel met een oranje gloed en ze hebben geen patroon op het lichaam. De staart is geheel oranje.
Wetgeving
De luipaardgekko valt onder bijlage D van de Cités wetgeving. Dit betekent dat luipaardgekko’s vrij verhandeld mogen worden. Om luipaardgekko’s te houden hoef je dus verder geen overdrachtsverklaring of andere documenten te hebben.
Hierbij is het van belang om stil te staan bij het feit dat luipaardgekko’s ook nog steeds uit het wild mogen worden geïmporteerd. Op vrijwel elke beurs zijn er nog wel stands te vinden met wildvang luipaardgekko’s. Zeker voor een beginnende liefhebber is een wildvang luipaardgekko absoluut niet geschikt om mee te beginnen. Let er bij de aanschaf dus op dat je nakweek luipaardgekko’s koopt.